Interview met hoofdtrainer Mark Roossink

‘Het is verleidelijk om te zeggen: ‘We moeten zo snel mogelijk terug’’

We waren voor een interview te gast bij Mark Roossink, hoofdtrainer van het eerste van Sp. Rekken. Mark is al eerder actief geweest als hoofdtrainer bij Sp. Rekken en in de winterstop nam hij de functie over van Edwin van Eerten. Dit seizoen is hij opnieuw hoofdtrainer van de hoofdmacht.

Mark is zelfstandig ondernemer sinds 2006 (Roossink Administraties). Daarnaast heeft hij tien jaar geleden Bouwbedrijf Roossink overgenomen van zijn vader. Het werk is goed te combineren is met het trainen en zijn gezinsleven. Mark is getrouwd met Marloes en ze hebben twee kinderen: Bart (6) en Stijn (8). Beide jongens voetballen ook bij Sp. Rekken. Marloes werkt 3,5 dag in de week en Mark kan zorgen dat hij thuis aan het werk is op de momenten dat de kinderen ook thuis zijn.

Wat doe je allemaal naast je werk?
“Ik was altijd actief bij de zaterdagavondzaalvoetbalcompetitie in de Pickerhal. Ik vind het jammer dat dit gestopt is vanwege te weinig deelnemende teams. Daarnaast doe ik aan wielrennen en hardlopen. Mijn doel is om een marathon te lopen en ik zit nu op de helft qua kilometers.”


Hoe ben je in het trainersvak beland?
“Ik ben vroeg begonnen. Vaak wordt gezegd: ‘Zolang als je zelf kan spelen, moet je het blijven doen’. Als voetballer had ik te weinig kwaliteit om op het niveau te spelen wat ik wilde. Als voetballer heb je vaak wel het idee dat je het beter kan dan de trainer. Dat had ik destijds ook. In de jeugd waren er veel goede mensen bezig. Toen ze van de jeugd naar de senioren doorstroomden, zag je weinig van het geleerde in de jeugd terug. Je wil natuurlijk graag zien dat ze de ontwikkeling door kunnen trekken. Je gaat naar de trainerscursusen en dan maak je de afweging: ‘Wat zit er nog in als voetballer of kan ik verder reiken als trainer?’. Toen heb ik op mijn 25e de keuze gemaakt om trainen op één te zetten en dat betekent dat het zelf voetballen recreatief wordt.”

Waar heb je allemaal getraind?
“Ik heb eerst bij AZSV 5 à 6 jaar de A1 gedaan. Hier ben ik echt gevormd. Ik kijk hier met veel plezier op terug. Dit is ook een club waar ik ooit nog wel eens wat weer zou willen doen. Hier was en is echt een prestatieklimaat en er zijn mogelijkheden, ook omdat het een grote club is. Ik heb een mooie periode gehad daar. Dit was mede te danken aan de aanwezigheid van Laurens Knippenborg (nu RKZVC), hij was daar toen hoofdtrainer. Toen hadden we daar ook een mooie groep jeugdtrainers, waar we elke zes weken beleidsmatig mee bij elkaar zaten. Ik heb daar gemerkt dat je echt wel iets op poten kan zetten, zowel bij jeugd als senioren. In Rekken hebben we ook geprobeerd dit van de grond te krijgen, onder meer het meer sparren met trainers onderling over de manier van voetballen en trainen. De moeilijkheid is dat je ergens langer achter elkaar moet werken en een grote groep nodig hebt. Nu is het ook aktueel dat het moeilijk is om jeugdtrainers aan te trekken. FC Eibergen heeft bijvoorbeeld een grotere aantrekkingskracht, dus het is voor hen makkelijker om een jeugdtrainer aan te stellen. Waarschijnlijk omdat je daar meer mogelijkheden hebt. Daarom is het bij Sp. Rekken belangrijk dat je de mensen die je bij Sp. Rekken hebt, enthousiast krijgt en houdt. Zodat je over een langere periode wat kunt opbouwen.”

Wat heeft de periode bij AZSV je gebracht?
“Je wordt gevormd als trainer. Je staat aan het begin, je komt bij een andere vereniging, je doet andere ideeën op, je ziet andere dingen. Je gaat dan ook de cursussen doen. Dan merk je toch dat je uitgedaagd wordt, je moet je ontwikkelen. Ik heb ook nog regelmatig contact met Eric van Zutphen (collega-hoofdtrainer, red.) die ik van die tijd ken.”

Kun je een voorbeeld geven van wat je destijds geleerd hebt?
“Bij Paul Krabbe (ex-hoofdtrainer HSC’21, red.) heb ik stage gelopen. Hier heb ik geleerd dat het bij het trainen niet zozeer gaat om variatie en oefenstof. Hij deed vaak genoeg enkel een warming-up en een eindpartij. Er zijn boeken vol over oefenstof en het internet staat er ook vol mee. Maar uiteindelijk gaat er om, ook bij de jeugdtraining, dat je niet teveel in 1 á 1,5 uur kwijt moet willen. Je kunt beter twee of drie onderdelen wat uitdiepen en terug laten komen, in plaats van iedere training wat anders proberen te doen. Vooral voor beginnende trainers vind ik dit belangrijk. Als je gedurende langere tijd trainer bent, bouw je meer oefenstof op en kun je ook meer variatie toepassen. Variatie is voor een eerste elftal extra belangrijk. Op het moment dat je vaker dan een à twee keer per week traint, kun je niet telkens met dezelfde vormen komen.”

Hoe kijk je naar het ontwikkelen van jeugd?
“Je kunt het heel simpel houden. Iemand zonder kennis van trainen, kan de jeugd een partij laten spelen en dan ontwikkelen ze zich. Daarnaast is het ook goed om JO10 en JO12 twee tegen twee of drie tegen drie te laten spelen. Bij de jeugd is het net tegenovergesteld aan de senioren: ‘Hoe kleiner het aantal, hoe meer balcontacten, hoe beter’. Andere oefenvormen en technische vormen zijn ook belangrijk, maar dan heb je al een bepaalde bagage nodig als trainer. En je kunt natuurlijk ook verkeerd trainen. Maar als je partijvormen traint met goede afbakeningen, dan kan dit nooit verkeerd zijn. We hebben helaas weinig jeugd, maar we moeten wel het maximale halen uit de jeugd die we hebben. En daarbij moeten ze in elk geval plezier in het spelletje hebben.”

Wat is jouw visie op het geven van trainingen bij de senioren?
“Het is natuurlijk het mooiste om de wedstrijdsituatie te trainen. Dan belast je iedereen ook op die manier, hoe hij ook ‘s zondags wordt uitgedaagd. Dat is mijn visie die in alles terugkomt. Iedereen speelt zoveel mogelijk daar waar hij ook zondag speelt.

Hoe heb je de degradatie ervaren?
“Een degradatie hakt er in. Ik had mijzelf hier ook niet meer als hoofdtrainer gezien en zag voor mij meer een rol op de achtergrond. Ik ben natuurlijk in januari ingestapt om niet te degraderen. Daar steek je met zijn allen veel energie in. Als dan op het einde van de rit blijkt dat dit niet genoeg is, dan doet dat zeer. Als ik terugkijk op die drie maanden, dat doet je wel wat. Bijna elke zondag weer een teleurstelling, terwijl je er alles aan doet. Maar ook wel weer een paar momenten waarbij het gevoel dubbel is, omdat je ook van bepaalde momenten genoten hebt, zoals Eibergen-uit. Dit was een avondwedstrijd, je speelt de eerste helft het voetbal zoals je dat wilt spelen in een uitwedstrijd én derby. Met die ambiance erbij, veel publiek en uiteindelijk ook een resultaat: 0-0. Waarbij toen ook elk punt welkom was. Na de wedstrijd heb je een heel goed gevoel en dan na BSC Unisson heb je het gevoel dat het gaat lukken. Als je dan verliest in Berghuizen, dan is de teleurstelling groot. Het lag toen ook allemaal dichtbij elkaar en voor hetzelfde geldt had je gewonnen. De wedstrijd daar was ook erg tegenstrijdig. In de tweede helft, wanneer je het beste van het spel hebt, scoor je niet, terwijl je in de eerste helft matig speelt, maar wel met 1-0 voor komt. Het is niet altijd te verklaren.”

Hoe is de keuze gemaakt dat je ook dit jaar het trainerschap op je zou nemen en hoe zorg je ervoor dat je uit de negatieve spiraal komt?
“Eén van de redenen om door te gaan is dat er genoeg perspectief is. Ik ben positief over de groep die er nu staat. Wat ik ook zie is dat er veel spelers vanuit de jeugd zijn doorgestroomd naar de senioren en er toch bij blijven. Het percentage wat afhaakt is vaak hoger dan 50 procent, om wat voor reden dan ook. Andere verenigingen kunnen dit beamen. In Rekken is dat op dit moment minimaal. Dit is een signaal dat er dingen goed gaan, ook op voetbaltechnisch gebied. Maar het kost wel heel veel energie van mensen. Bram Rhebergen wil ik daar wel in noemen. Voor Rekken is het belangrijk dat hij over 5 jaar doet wat hij nu doet. Op het moment dat je dat soort jongens kwijtraakt, daar heb je niet zomaar een tweede van. De club heeft dezelfde mening over voetbal en dan is het belangrijk dat je deze mensen binnenboord houdt. Uiteindelijk ben ik ervan overtuigd dat het een kwestie van tijd is dat we weer goed aan het voetballen komen. Dit kan snel komen, maar dit zou ook een half jaar kunnen duren.”

Hoe komt het dat dit zo lastig te bepalen is?
“Op het moment dat de resultaten minder zijn en vooral nu in deze fase kost het gewoon meer tijd, meer energie dan op het moment dat je de resultaten wel mee hebt.”

Wat was je mooiste en minst mooie moment als trainer?
“Het eerste kampioenschap blijft altijd wel bij, omdat dat echt uniek was. Ik ben een paar maand hoofdtrainer geweest bij Trias in Winterswijk, maar vanwege gezondheidsredenen is dit van korte duur gebleven. Rekken was mijn eerste klus als hoofdtrainer. De club was het jaar ervoor gedegradeerd. Ik kwam vanuit de jeugd en was altijd gewend spelers te ontwikkelen, beter te maken en het ging niet om kampioen worden. Op deze manier ging ik ook het eerste jaar bij Rekken in. Met dezelfde doelstelling als nu: ‘We moeten aan het voetballen zien te komen’. En dat kostte toen ook tijd. Maar na de winterstop bleek verrassend genoeg dat we kans maakten op het kampioenschap en dan pas je je doelstelling aan. Als we dit jaar in dezelfde situatie komen, zal dit ook gaan gebeuren. Ik vond het eerste kampioenschap ook specialer dan het tweede, want toen zat je er al dicht tegenaan en wisten we dat het ging gebeuren.”

Wat is je doelstelling voor het komende seizoen?
“Het is verleidelijk om te zeggen: ‘We moeten zo snel mogelijk terug’. Het liefst doen we dat ook, maar ik zou dat op dit moment de verkeerde doelstelling vinden. Wat ik, met bepaalde fases uitgezonderd, de laatste jaren heb gemist is dat je een herkenbare speelstijl hebt. Dat je aan de kant staat en zegt: ‘Dit is Sportclub Rekken en zo willen we voetballen, zowel in balbezit als in het verdedigende’. En dat hoeft niet direct resultaat op te leveren. Ik denk dat een herkenbare speelstijl, waarin spelers zich ontwikkelen, gepaard met randvoorwaarden die gewoon goed zijn bij Sp. Rekken, ervoor zorgen dat jongens van omliggende verenigingen, die het om de één of andere reden niet naar hun zin hebben, denken: ‘Bij Rekken wil ik wel voetballen’.”

Door Jorik Reijerink.

 

 

Gerelateerde berichten

Comments are closed.